Vertrouwen op mythe doet afbreuk aan het werk

Twenty Nineteen, Korokoro o te Tui, zaterdag 18 maart

Een programmalegenda moeten lezen om non-verbaal werk te waarderen, lijkt het eerste teken dat een bedrijf op het punt staat te mislukken.

De gedichten van Emma Peel, Iona Winter en Roshi Viaxe, elk over onmetelijke en onoplosbare pijn, openen de gebeurtenis en creëren een sfeer van intense melancholie.

Het publiek wordt erop gewezen dat ze op elk moment kunnen vertrekken, maar ze blijven allemaal vastgepind, als opossums in koplampen.

Componist Maddy Parkins-Craige’s weergave van die rauwe emoties werkt meedogenloos.

Het eenvoudige palet met de constante dissonantie, ritmische complexiteit en begeleiding van de elektronische soundtrack creëert een zwarte wereld van woede en opwinding, waar het publiek wordt aangemoedigd om mee te doen in een wereld waar alles balanceert op de rand van complete perversie.

Parkins-Craig dringt deze wereld binnen met een vloeiende danssequentie, goed gedaan door MacKenzie Waddell.

Het strijkkwartet Tessa Petersen, Nathaniel Oatley, Katrina Sharples en Helen du Plessis werken hard om auditieve interesse en rustmomenten te creëren, maar het resultaat blijft onheilspellend.

De verlichting, ontworpen door Martyn Roberts en uitgevoerd door Joseph Carle, is prachtig suggestief.

De actie is effectief en het verhaal is confronterend.

Er is echter een gevoel dat als de componist zou vertrouwen op de vertelling in de programma-aantekeningen om haar verhaal ergens langs de lijn te vertellen, de kunst van non-verbale weergave van geleefde ervaring zou zijn verspild.

De terreur en doodsangst zijn niet onder woorden te brengen.

Er zijn geen woorden om het schokkende besef te beschrijven dat koplampen sneller groeien.

Denk even aan iconische acts als Munch Yelp of Schönberg Overlevende uit Warschau.

De inhoud van Parkins-Craig was een gouden kans om muziek zijn rechtmatige rol te laten spelen bij het uitdrukken van het onuitsprekelijke.